Sinds de oprichting in 1859 heeft Yme Kuiper zich enorm ontwikkeld; van de korenmolen waar de eerste generatie het meel maalde, tot een uitstekend geoutilleerd bedrijf met meer dan zestig werknemers. Scroll door onze tijdlijn en kom meer te weten over de historie van Yme Kuiper.
1859: IJme Kuiper, oprichter
In 1838 werd zoon IJme geboren en deze kwam al op jonge leeftijd bij zijn vader op de molen te werken.
Toen IJme begin 20 was trouwde hij en kort daarna vestigde hij zich als korenmolenaar in Oldemarkt. Omdat deze molen nauwelijks een bestaan opleverde werd in Heerenveen nieuw geluk gezocht.
1862; Korenmolen 'De Volharding' in Heerenveen
IJme Kuiper was molenaar in bakkersmeel. Twintig jaar later betrok hij met zijn gezin de molen ‘De Volharding’ in Het Meer bij Heerenveen.
IJme was een sociaal gedreven man. Hij had dezelfde opvattingen als Ferdinand Domela Nieuwenhuis die regelmatig bij de Kuipers over de vloer kwam. Zij organiseerden onder meer bijeenkomsten voor de arbeiders in de buurt.
1900: Berend-Jan Kuiper
Het was een moeilijke tijd voor molenaars doordat de industrialisatie op gang kwam waardoor de windmolens meer onder druk kwamen te staan. Desondanks is Berend-Jan altijd molenaar gebleven.
1900: Matthijs Kuiper
Door het uitbreken van de boerenoorlog in 1897 was hij genoodzaakt terug te keren. Toen kwam ook hij in de zaak.
Hoofdzakelijk werd toen voor bakkerijen gemalen, tegen een tarief van 20 cent per mud voor grove rogge (roggebrood) en 40 cent per mud voor fijne rogge (koek). Er werd besloten tot aanschaf van een petroleummotor, waardoor men niet meer afhankelijk was van de wind.
1923: Firma IJme Kuiper & Zonen
Na enkele moeilijke en zware jaren tijdens de crisis (eind twintiger jaren) zette IJme Kuiper de zaak geheel voor eigen rekening voort waarbij de fouragehandel steeds meer op de achtergrond kwam en de handel in tarwebloem, tarwemeel en roggebloem hoofdzaak werd. Door grote werklust wist IJme Kuiper de zaak weer behoorlijk op te werken.
1930: IJme Kuiper
1940: Van molenaar naar meelhandel
Enkele jaren later werd een ander pand betrokken, tegenover het Posthuis. De zaken gingen goed en er moest al snel weer worden uitgebreid. In de jaren van de Tweede Wereldoorlog werd het pand van de Raad van Arbeid aan de Herenwal gekocht. Achter dit gebouw was ruimte genoeg voor een groot pakhuis en het was prachtig gelegen aan het water waar de vrachtboten makkelijk konden worden gelost. Hoewel, makkelijk? De kade was hoog en er kwam een ingenieus railsysteem waarmee de lorries met daarop de zakken meel omhoog werden getakeld. In die tijd werd eigenlijk alleen meel van Wessanen verhandeld. Heel soms kwam er een kleine partij Amerikaanse bloem waar dan bijzondere broodjes van gebakken konden worden.
1950: De vierde generatie Kuiper
De zoons van IJme, Berend-Jan (Bennie) en Jacob Roelof (Jack) kwamen rond 1950 in de zaak. Zij bewoonden met hun gezinnen elk een helft van de bovenverdieping.
De interesse van Bennie lag echter meer bij de autohandel en hij ging daar dan ook in verder terwijl Jack in de familiezaak bleef.
Jack was de vader van Henk en Yme. Tot eind jaren zestig woonde de familie Kuiper boven de zaak. De jongens zaten zo altijd eerste rang als de schepen werden gelost.
1968: Vervoer over de weg
1980: Andere tijden
1990: De vijfde generatie Kuiper
De jaren ’80 van de vorige eeuw waren economisch gezien onzeker en het was dan ook geen wonder dat Jack zijn beide zonen adviseerde om ‘een vak te leren’ en zich niet afhankelijk van de familiezaak op te stellen. Yme ging rechten studeren en hij ging werken als advocaat gespecialiseerd in agrarisch recht. Later kwamen daar nog andere functies bij. Zo was hij vanaf zijn jeugd betrokken bij SC Heerenveen waar hij diverse functies, meest vrijwillig, vervulde. Eind jaren ’90 werd hij er officieel benoemd tot directeur. Deze baan combineerde hij een aantal jaren met de advocatuur.
Intussen was Henk in 1990 in het bedrijf van vader Jack toegetreden en enkele jaren later hebben Yme en Henk het familiebedrijf toch overgenomen. Zoals gezegd was er vanuit de markt een vraag naar gewassen rozijnen. Die kant moest het op! Er werd geïnvesteerd (1996) in een wasserij in het pand aan de Leeuwarderstraatweg. De rozijnen werden zelf geïmporteerd, gewassen en klaargemaakt voor industriële bakkerijen. In die tijd werden de kwaliteitseisen voor voedselverwerking telkens strenger en om gecertificeerd te blijven zou er opnieuw moeten worden geïnvesteerd. Goede raad was duur en al snel werd besloten dat het wellicht verstandiger was om een geheel nieuw bedrijf te bouwen en wel op Businesspark Friesland-West in Nijehaske.
1998: Opslag en productie in één pand
De Toekomst
Het mag duidelijk zijn dat zowel Henk (r) als Yme (l) zich de laatste jaren alleen nog met het familiebedrijf bezig houden. Ze leveren de producten in heel Nederland, België, en delen van Duitsland, Denemarken en Engeland. In totaal 60 mensen zorgen ervoor dat elke dag volcontinu kwaliteitsproducten het bedrijf verlaten. De zuidvruchten, noten en zaden worden wereldwijd ingekocht. Zo hebben ze leveranciers in onder meer Turkije, Griekenland, Zuid-Afrika, China, Afghanistan en de Verenigde Staten.
In 2015 is vader Jack overleden. Hij is 85 jaar geworden en was tot lang elke dag op de zaak. Of de kinderen van de gebroeders Kuiper hen ook weer zullen opvolgen is niet zeker. Een zesde generatie in het bedrijf is echter niet uitgesloten…